3 Juni 1893. 245 De voorzitter dankt de beide heeren stemopnemers voor den door hen verleenden dienst. 12. Misssive van het burgerlijk armbestuur alhier, dato 30 Mei 1893, N°. 20, daarbij machtiging verzoekende om van hoofdstuk IV, afd. 1, art. 3 der begrooting, dienst 1892, af te schrijven 32.en van die som over te schrijven op hoofdstuk I, art. 3, f 2.en op hoofdstuk III, art. 4, 30 - Zonder bedenking wordt besloten, de gevraagde machtiging te verleenen. 13. Missive van het college van zetters te Breda, dato 2 Juni 1893, daarbij kennisgevende van het overlijden van het lid in genoemd college, den heer O. van den Eeden. De voorzitter zegt dat van dit schrijven mededeeling moet geschieden aan den heer Commissaris der Koningin in deze provincie en deze bevoegd is de tweede candidaat der vroegere voordracht te benoemen. Hiermede wordt genoegen genomen. B. Verslagen: 1. De voorzitter deelt mede, dat namens den Raad een adres van rouwbeklag gezonden is aan Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes, wegens het overlijden van Haren Vader, Zijne Doorluchtige Hoogheid den Vorst van Waldeck en Pyrmont en dat daarop het volgend antwoord is ontvangen: Ingevolge de bevelen van Hare Majesteit de Koningin- Regentes heb ik de eer den Raad der gemeente Breda „Hoogst derzei ver dank te betuigen voor zijn schrijven van /deelneming Ilarer Majesteit, mede uit naam van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 245