10 Juni 1893. 257 3. De Amsterdamsche Bank zal bevoegd zijne deze overeenkomst als niet gedaan en mitsdien als niet bindend te beschouwen a. indien dit besluit van den gemeenteraad niet vóór of op 22 Juni 1893, voor zooveel noodig, door Gede puteerde Staten van Noord-Brabant is goedgekeurd b. indien de 3'/2 °/0 nationale werkelijke schuld vóór den dag dat het besluit van den gemeenteraad door Ge deputeerde Staten is goedgekeurdbeneden den koers van 100'/j°/o gedaald mocht zijn. MEMORIE VAN TOELICHTING bij de inzending van de besluiten A en B ter goedkeuring aan de Gedeputeerde Staten dezer provincie. Het aangeboden leeningsplanvastgesteld door den Raad, berust op den grondslag der voorwaarden, waarop dooi de Amsterdamsche Bank de leening van ƒ500,000 van de gemeente Breda zal worden overgenomen. Ook het besluit van overeenkomst met de Amsterdamsche Bank berust op dienzelfden grondslag. Artikel 6 regelt het bedrag der aflossing. Aanvankelijk is dat op een laag cijfer gesteld. Gaandeweg echter wordt het hooger, naarmate men verwachten mag, dat de op brengst der waterleiding zal stijgen. Naar deze regeling zal de geheele leening na 61 jaren zijn afgelost, waartegen te minder bezwaar kan bestaan, daar het hier zeer zeker een werk geldt, waarvan ook het nageslacht het volle genot zal hebben. De voorwaarden der Amsterdamsche Bank, gelijk uit het raadsbesluit zal blijken, zijn zeer billijk, terwijl de gemeente verzekerd is van de gelden, die er dit jaar zijn moeten, en voor alle eventualiteiten, niet-volteekening, wijziging rentevoet of wat anders ook, gewaarborgd is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 257