'268 24 Juni 1893. De lieer Romiïouts kan niet verheelen, dat toen het idee werd opgeworpen om in onderhandeling te treden met den minister, hem dit wel toelachte, ter wille van het voordeel dat daaraan voor de gemeente verbonden was. Maar nu de minister afwijzend op het verzoek beschikt heeft, nu zal alle verder schrijven tot geen resultaat leiden. Ontkennen kan spreker niet, dat hoe meer een beperkt terrein om te zwemmen gebruikt wordthoe minder bruikbaar het zal worden. Thans geldt bij het plan niet het vestigen van een badhuis maar eene zweminrich ting, welke er komen moet; herinnerende spreker aan eene bepaling in de politie-verordeningwaaruit voortspruit dat eene bepaalde gelegenheid om te zwemmen moet zijn aangewezen, wil die bepaling kunnen gehandhaafd worden. De heer Reigersman moet ontraden zich opnieuw aan den minister te wenden, wiens afwijzende beschikking steunt op motieven. Nu kon enkel gezegd worden, dat de minister gefaald heeft, wat hem wel eens zou kunnen ontstemmen. Spreker acht het gevaarlijk spel terug te komen op het schrijven van den minister, waarvan wel eens het gevolg zou kunnen zijn dat de militaire inrichting voor anderen, die er thans gebruik van maken, gesloten werd. De heer Van Dam hoopt dat steeds evenzeer door den minister de burgerbelangen zullen worden in het oog gehouden. En dewijl het moeielijk schijnt zijn voorstel boven water te houden, verklaart hij dit in te trekken. Alsnu wordt overwogen de vraag, wat het meest doel matig is, eerst de stukken aan de bouwcommissie te zenden en ze dan ter visie te leggen of omgekeerd Terwijl verschillende leden daaromtrent hunne meening doen kennen, stelt de heer Sassen voor, het plan te laten eirculeeren bij de leden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 268