24 Juni 1893.
277
De voorzitter, na de commissie en inzonderheid den rap
porteur dank betuigd te hebben voor liet uitgebracht
rapport, vraagt, of de Raad bereid is de rekening, over
eenkomstig het voorstel der commissie, goed te keuren?
Niemand het woord verlangende, wordt daar
toe zonder hoofdelijke omvraag besloten.
De heeren Guljé, voorzitter, KlepSassen, Teychiné
en Oijkoop uitmakende de commissie van beheer der ge
meente gasfabriekwenschen geacht te worden van niet
tot dit besluit te hebben medegewerkt.
3. Door den heer Bloemarts wordt gelezen het volgend
advies:
«Advies van de rechtskundige commissie uit den Raad
»der gemeente Breda op het ontwerp voor eene verorde-
«ninghoudende bepalingen op het verzamelen en ver-
wij deren van faecale stoffen in deze gemeente.
Ingevolge besluit van Uwen Raad van den 3den Juni
werd het ontwerp voor eene verordening, houdende be
palingen op het verzamelen en verwijderen van faecale
stoffen in deze gemeente, ten fine van advies in handen
gesteld van de rechtskundige commissie uit den Raad.
De commissie heeft de eer te rapporteeren dat zij zich
met de strekking en den inhoud der bepalingen van het
ontwerp geheel kan vereenigen
dat zij echter in overweging geeft in de redactie van
het ontwerp eenige wijzigingen te brengen en wel de
navolgende
1°. »Uit artikel 2 te doen vervallen het in den aanhef
«voorkomende woord „echter".
«De tegenstelling, die dat woord ten doel heeft
«aan te duiden, wordt reeds uitgedrukt door de
«slotwoorden van artikel 1, alinea b, luidende:
„behoudens het bepaalde bij artikel 2".
21