24 Juni 1893.
285
Daartegen beslaat bezwaar antwoordt de voorzitter.
Vervolgens brengt de voorzitter het boven
omschreven voorstel in hoofdelijke omvraag,
waarvan de uitslag is dat het wordt aangenomen
met 12 tegen 6 stemmen.
Vóór waren de heeren: Van Hal, Oukoop, Lijdsman,
Heijlaerts, Sciieltus Mathon, Rombouts, Klep, Van
Dongen, Bloemarts, Vreede en de voorzitter.
Tegen de heeren: Sassen, Van Aken, Teychiné, Rei
gersman, Verschraage en Van Dam.
2°. Rapport van burgemeester en wethouders met bij
lagen in zake het voorstel van den heer Heijlaerts en
12 andere ledenom
1°. in art. 1 der instructie voor den opzichter der
plantsoenen de woorden»Staat onder de hevelen
van den architect of die hem vervangt" te veran
deren in Staat onder het toezicht van het dagelijkscli
bestuur
2°. de werkzaamheden van den bedoelden opzichter der
plantsoenen zoodanig te regelen, dat hij zich geheel
aan zijn' eigen werkkring wijden kunne.
(Bedoeld rapport met bijlagen is in extenso opgenomen in
de notulen van de zitting van dezen Raad van 13 Mei
1893, blz. 205 en volgende.)
De voorzitter stelt de zaak aan de orde.
De heer Heijlaerts het woord gevraagd en verkregen
hebbende zegt dat de indruk dien hij verkreeg bij het
lezen der stukken was te eenenmale onbevredigend. Vooral
het stuk van den architect wekte bij hem de gedachte:
„de samensteller daarvan is een slimme vogel", maar in
waarheid, dat stuk hangt van sophismen en onwaarschijn
lijkheden aan elkander.