2 14 Januari 1893. familie en in zijne maatschappelijke positie; in hope, dat onder hoogeren zegen, ook bij verschil van meening, eendrachtiglijk moge blijve samengewerkt worden tot wel zijn onzer dierbare gemeente. Spreker werpt alsnu een terugblik op 1892, en herdenkt het treurig verlies in dat jaar geleden door het overlijden van den heer wethouder Smits en het raadslid den heer mr. Pels Rijcken mannen, van wie de gemeente nog veel had mogen verwachten, al was de laatste ook van gevorderden leeftijd. Spreker vertrouwt dat dit jaar de gemeente voor zulke verliezen moge gespaard blijven. Na vervolgens gewezen te hebben op den tegenwoordigen toestand van het college van bur gemeester en wethouders, waarvan de voorzitter reeds geruimen tijd ziek is, terwijl ook thans de heeren wet houders Van Aken en Nelissen ongesteld zijnwaarin de aanleiding gelegen is, dat spreker in deze vergadering de betrekking van voorzitter moet vervullen, en in herinne ring gebracht te hebben, hetgeen aan openbare werken in 1892 is tot stand gebracht, verklaart spreker dat hij zoo gaarne gewenscht had in deze vergadering te kunnen mededeelen dat de vestiging der waterleiding verzekerd was. Mogelijk echter eindigt spreker ligt die me- dedeeling in een kort verschiet. Daarop worden de notulen van het verhandelde in de vergaderingvan den 17. December 1892 gelezen en goed gekeurd. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen stukken: 1. Besluiten van de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 2