304 15 Juli 1893. wel handelen in overleg met de eigenaren, en worden zij het niet eens dan kan de tusschenkomst van hooger gezag worden ingeroepen. De heer Van Aken is het eens met de zienswijze van den heer Vreede. De heer Teychiné is mede van oordeel, dat het punt door den heer Vreede besproken, veel grond heeft. Stel zegt spreker dat er woningen zijn die reeds voorzien zijn van buizen, dan kan de directeur aan de bepaling het recht ontleenen nieuwe buizen te leggen. Dat zou tot groote kosten leiden. Daarom is het noodig dat bepaald worde, dat de directeur overleg zal plegen met de huis eigenaren. In het gesteld geval verkeert spreker zelf, wiens woning reeds van buizen voorzien is. Maar veronderstel zegt de heer Romboutsdat eens de binnenleiding gemaakt wordt, en dan de straatleiding volgt in verband met de grootte van het pand. Dan kunnen daar klachten uit ontstaan, die ten laste der gemeente zouden komen. Het komt spreker voor, dat de bepaling aldus kon geformuleerd worden „is aan den directeur, behoudens beroep op burgemeester en „wethouders" Met deze wijziging wordt artikel 3 goedgekeurd. Artikel 4. De binnenleidingen met inbegrip van kranen worden door den eigenaar of verbruiker gemaakt. Voor de binnenleiding moeten gebruikt worden looden buizen met vaste tinvoering; de tinvoering moet eene dikte hebben van 1/2 mM. bij een minimum tingehalte van 98 °/0. Het lood moet zijn nieuw en zuiver geraffineerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 304