15 Juli 1893. 325 koffiehuizen of dergelijke inrichtingen mogen worden opgericht dan met vergunning van burgemeester en wethouders der gemeente Breda. Artikel 7. De rechten en kosten, vallende op deze akte, en op die bedoeld in artikel 5, zoomede die van hare overschrijving in de openbare registers, zijn ten laste der gemeente Breda. De voorzitter wijst op de opmerkingen, voorkomende in het rapport der bouwcommissie en welke zijn: In 11 van het bestek wenscht men gaarne gelezen te zien »De verhoogde voetpaden worden aan de zijde van de «rijwegen gesteund door een kantlaag van getrokken «straatklinkers (Waalvorm) ter hoogte van 0.10 M. boven «het laagste gedeelte van het dwarsprofil van den rijweg. «Deze kantlaag moet zijn hoog één steenbreed een «halven steen." «Aan het slot van 20 van het bestek bij te voegen «de woorden: «en de architect der gemeente Breda.'''' De bepaling ten aanzien van het bouwen van acht meter boven de wegen (art 6, sub 1 der ontwerp-overeenkomst) uit te breiden ook tot den weg om de Loopschans. Voorts wordt de billijkheid aangetoond, dat de rechten en kosten op de akte vallende door den Staat als meest belanghebbende gedragen worden. Niemand der leden het woord verlangende, brengt de voorzitter de conclusie van het rapport in hoofdelijke stemming, waarvan de uitslag is dat met algemeene stemmen die conclusie wordt aangenomen en alzoo besloten wordt Burgemeester en wethouders te machtigen met inachtneming van de bovenstaande opmerkingen; a. het ontwerp-bestek goed te keuren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 325