42 Augustus 4893. 329 Op voorstel van den voorzitter, wordt besloten eene commissie van drie leden te benoemen tot het onderzoek van de voorbedoelde geloofsbrieven en bijbehoorende stukken, waarop als leden van die commissie door den voorzitter, nadat de Raad zijn verlangen had te kennen gegeven, dat de voorzitter de benoeming doen zou, worden aan gewezen de heeren Bloemarts, Yreede en Heijlaerts. De commissie zich tot dat einde verwijderd hebbende, wordt de vergadering voor eenige oogenblikken geschorst. Het onderzoek afgeloopen zijnde, rapporteert de com missie, bij monde van den heer Heijlaerts, dat de overgelegde stukken nauwkeurig zijn onderzocht en in de vereischte orde zijn bevonden, zoodat door de commissie tot de toelating van voornoemde heeren wordt geconclu deerd. Vervolgens wordt, overeenkomstig de conclusie van het rapport besloten, de heeren J. A. J. W. van Hal, J. J. L. Teychiné, B. C. van Dongen, mr. W. Ingen-Housz, A. J. A. Verschraage en mr. A. Reigersman tot leden van den Raad dezer gemeente toe te latendaarvan aan de Gedeputeerde Staten dezer provincie en de toegelatenen kennis te geven, en laatstgenoemden tegen den eersten Dinsdag in September op te roepen om te worden beëedigd en zitting te nemen. Niet tot dit besluit is medegewerkt door eenig lid zoover het hem persoonlijk aanging. Daartoe hadden de aftredende leden, zoover aanwezig, zich uit de raadzaal verwijderd. 3. Adres van de heeren Ribbink, Van Bork O. te Amsterdam, concessionarissen voor aanleg en exploitatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 329