334 12 Augustus 1893. hierbij gevoegd, dat dit speciale punt thans nader door de rechtskundige commissie voornoemd onderzocht en goed gekeurd is. Meer omstandig wordt deze zaak omschreven in de vol gende overgelegde notarieele ontwerp-akte „Voor mij enz. „is verschenen „Mejuffrouw Anna Johanna van Dijk, zonder beroep, „wonende te Ginneken, welke comparante, zoo voor zich „als zich sterk makende voor hen die zich als mede-eigenaren „zouden kunnen doen gelden, verklaarde te hebben ver docht en mitsdien bij deze onder vrijwaring als naar „rechten in vollen en onbezwaarden eigendom over te „dragen aan de gemeente Bredaten deze vertegenwoor digd door den EdelAchtbaren Heer Eduard Hendrik „Antonius Guljé, in hoedanigheid van burgemeester, „en den heer Antonius Roelandus Vermeulen, in „hoedanigheid van secretaris dier gemeente, beiden wo- „nende aldaar en alhier mede verschenenhandelende ter „uitvoering van het besluit van den gemeenteraad van „dengoedgekeurd bij besluit van de „Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van den letter nummerafdeeling „bureaudie verklaarden ten behoeve van de ge doemde gemeente gekocht te hebben en in overdracht „aan te nemen „een perceel moestuin onder de gemeente Prinserihage „kadastraal bekend in sectie B, nummer 707, groot 6 „aren 70 centiaren, benevens den ondergrond van het „perceel onder de gemeente Prinserihagekadastraal bekend „in sectie B, nummer 706, schuur, groot 40 centiaren, „zijnde het gebouw op laatstgemeld perceel staande, door „en voor rekening van de gemeente Breda gesticht. „Partijen verklaren van die onroerende goederen geene „titels van aankomst noch overschrijvingen daarvan ten „hypotheekkantore te kennen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 334