12 Augustus 1893. 337 De heer Heijlaerts toont ingenomenheid met het voorstel, dat leiden zal tot eene goede verzorging van het oud-archief, gelijk behoort. De benoeming zegt de voorzitter is altijd door den Raad geschied, al wordt die competentie ook betwist doch burgemeester en wethouders hebben zich willen houden aan het gebruik. Den heer Vreede komt het voor, dat als burgemeester en wethouders bekend zijn met de geschiktheid van den heer Corstens, gelijk hij vermoeden kan het geval te zijn, de zaak voor afdoening vatbaar is. Daarop wordt het voorstel goedgekeurd en be sloten te benoemen tot archivaris dezer gemeente den heer J. F. Corstens leeraar in de oude talen en geschiedenis aan het gymnasium te Bredaop eene jaarwedde van twee honderd gulden, in te gaan 1 Januari '1894, en zulks onder de voorwaarde, dat de benoemde zich gedragen zal overeenkomstig de bestaande of later te wijzigen instructie. 8. Missive van het burgerlijk armbestuur alhier, dato 15 Juli 1893, daarbij ter goedkeuring aanbiedende de rekening en verantwoording dier administratie over 1892, vergezeld van de daarbij behoorende bewijsstukken. De voorzitter stelt voor, deze rekening, naar gebruike lijk is, te stellen in handen eener commissie tot onder zoek en advies. De Raad zich daarmede vereenigendeverzoekt deze daarop den voorzitter die commissie te willen aanwijzen. Als leden van voorbedoelde commissie worden vervolgens door den voorzitter benoemd de heeren Teychiné, Vreede en Lijdsman, die zich deze benoeming laten welgevallen..

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 337