D2 Augustus 1893. 349 De verbintenis duurt telkens één jaar voort, zoo men niet vóór 1 December schriftelijk opzegging doet aan den directeur. Zoo een ander in een pand feitelijk als water verbruiker optreedt, is ook deze verbonden tot voldoe ning van het verschuldigde en verplicht van het in gebruik nemen schriftelijk kennis te geven aan den directeur. De betaling geschiedt om de drie maanden, nadat de stand van den meter is opgenomen. Hetgeen verschuldigd is als huur van den watermeter wordt gelijktijdig ingevorderd. Het verschuldigde volgens art. 15 tarief A, geschiedt bij vooruitbetaling en moet worden voldaan in de eerste maand van het dienstjaar. Voor tusschentijdsche aansluiting wordt berekend naar evenredigheid van tijd. Over het verschuldigde wordt door den directeur beschikt; wordt dit niet voldaan bij de eerste aanbieding der kwitan tie, dan kan de betaling nog binnen acht dagen ten kantore van den directeur plaats hebben. Wanneer na het verstrijken van bovengenoemde termijnen het verschuldigde niet is aangezuiverd, hebben burgemeester en wethouders bevoegdheid de verdere levering van water te doen ophouden, den watermeter te verwijderen en de spruitleidingen van de binnenleidingen af te snijden. De watertoevoer wordt dan niet weêr geopend vóór dat het vroegere verschuldigde is voldaan en ƒ5 is betaald voor het weder openen der kraan. Deze bepaling geldt ook voor iedere niet-nakoming dezer voorwaarden. De gemeente is bij eventueele wegneming der spruitleiding niet gehouden eenige vergoeding te verstrekken voor veroorzaakte schade. De heer Blof.marts vraagt inlichting, wat bedoeld wordt met de verbintenis voor minstens één jaar, in ver band met de bepaling dat het jaar gerekend wordt van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 349