42 Augustus 1393. 355 Die niet zegt de voorzitter. Enkel bedoelt liet artikel bewoonde lokalen. De heer Lijdsman wijst op de vele bestaande boven huizen die toch het water moeten kunnen afvoeren. De heer Rombouts betoogt de noodzakelijkheid tot het onveranderd behoud der bepaling, gegrond op van elders verkregen inlichtingen en strekkende om de menschen goedkoop te helpen. Het water wordt hun ad libitum verstrektmaar er mag geen waterverspilling plaats hebben, door het te kunnen laten wegvloeien. Men kan eene kraan maken naast den gootsteen. Waar een kraan is, moet toch ook een gootsteen zijn herneemt de heer Lijdsman; voorts meenendedat men niet zoo vreesachtig behoeft te zijn voor nuttelooze water verspilling. Willen sommigen gebruik maken van een gootsteen zegt de heer Rombouts welnu, dat zij dan het water nemen per meter. De heer Lijdsman doet opmerken, dat wat afgesloten is, weer kan open gemaakt worden en er ook lek kan zijn. Da heer Rombouts ontkent dat niet, maar daar kon afsluiting op volgen. De meesten zullen echter wel goed gezind blijken te zijn. De toestand is toch bij meterverbruik anders meent de heer Vreede, dat de voorzitter bevestigt. De heer Van Aken deelt het door den heer Lijdsman ingebrachte bezwaar niet. Men kan onder de kraan een emmer plaatsen. Daarentegen verklaart de heer Sassen het bezwaar van den heer Lijdsman wel te deelen, ofschoon dit minder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 355