356 12 Augustus 4893 achtende voor woningen gelijkvloers als wanneer het water naar buiten loopt. Het artikel toch meent de heer Teychiné beoogt enkel eene tegemoetkoming aan de arbeidende klasse. Met dien verstande zegt de voorzitter dat de woningen ook van 3 tot 4 vertrekken kunnen hebben. De voorzitter vraagt vervolgens, of de heer Lijdsman een voorstel maakt van het door hem gesprokenewaarop de heer Lijdsman bevestigend antwoordt. De heer Van Hal toont aan, dat uit art. 15 blijkt de goede gezindheid van de commissie tegenover minderge- goeden. De gestelde prijzen van aansluiting zijn gemiddelde prijzen, maar nu heeft ook de commissie voorzorgen ge nomen tegen waterverspilling. Het wegnemen dier voorzorgen zou verwarring brengen in de berekeningen der commissie, en gevoeglijk zou deze niet meer aansprakelijk kunnen gesteld worden voor de gevolgen. Spreker beveelt aanhet voorstel der commissie te handhaven. De heer Verschraage herinnerende, dat de heer Lijdsman sprak van bovenwoningen meent, dat dit doet denken aan meer dan één gezin, terwijl het artikel enkel gewaagt van ééne woning. Maar het huis zegt de voorzitter kan hebben eene beneden- en bovenwoning. De heer Sassen zet nader het bezwaar door den heer Lijdsman ter sprake gebracht, in verband met het ge sprokene door den heer Van Hal, uiteen en geeft ten slotte als zijne meening te kennen, dat geen vrees behoeft te bestaan, dat er water te kort zal komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 356