12 Augustus 1893.
36l
ziet alzoo waar het heen gaat, als het vrije gebruik is
toegelaten. En als nu het verbruik alhier ook zoo geani
meerd zal zijn, kan zeker later tegen lageren prijs het
water geleverd worden.
Maar van den beginne af moet getracht worden de kosten
te dekken. Dat is eisch en plicht. Bovendien is het
stellen van den meterprijs op 25 cent niet zoo bezwarend:
4 emmers water toch zullen niet meer kosten dan één cent.
Ten slotte ontraadt spreker ernstig den prijs lager te
stellen, te meer, omdat herziening van het tarief later
van-zelf zal volgen.
De voorzitter zegt dat de heer Sciieltus in zijne rede
de mogelijkheid heeft laten doorstralen, dat de meters
wel eens konden afgeschaft worden, maar spreker moet
doen opmerken, dat overal de richting van het meterver-
bruik veld wint.
Den heer Scheltus komt het voor, dat wel wat veel
bij andere gemeenten te rade wordt gegaan. Tn Parijs
kon de toestand niet bestendigd worden en in Nijmegen
heeft mogelijk te veel besproeiing plaats. Overigens
wenschte spreker enkel te kennen de grondslagen van
berekening. Maar vraagt spreker ten slotte hoe
danig is het oordeel van den heer Schotel over het
verbruik per meter?
De heer Schotel is antwoordt de voorzitter vóór
dat voorstel.
Enkel voegt de heer Rombouts daarbij zou de
heer Schotel het verbruik ad libitum wel hebben willen
toestaan, om aan te toonen dat de wateraanvoer vol
doende zijn zal.
De heer Lijdsman vraagt, of de reductie ook geldt bij
aansluiting van meerdere perceelen, of dat deze enkel
perceelsgewijze wordt toegestaan?
26*