'12 Augustus 1893.
369
meer verbruikers en op eene betere wijze van water wer
den voorzien, daar door de snelle wegvloeiing van voor
1881 de druk zoo verminderde dat de hooggelegen wonin
gen vaak zonder water warenbehalve de wegneming van
dit euvel en het gerief dat toen meerderen van de water
leiding ondervonden, daalde de prijs met 18°/0.
Met deze lessen voor oogen meent de commissie U met
nadruk tot het gebruik van watermeters te moeten ad-
viseeren, zijnde zeer zeker het meest eerlijke stelsel, daar
niets billijker is, dan dat men betaalt voor het juiste
quantum dat men verbruikt, hetgeen bij iedere andere
berekening alleen berust op hypothesen.
Omdat echter de zorg voor de minder gegoeden in
meerdere mate dan voor de overige inwoners op de ge
meente rust, heeft de commissie gemeend voor de arbeiders
woningen een anderen maatstaf te moeten gebruiken,
daar de toepassing van het laagste tarief voor die wonin
gen nog eigenaardige bezwaren zou opleveren.
Nadat de commissie hierin hare zienswijze had gevestigd
bleef haar nog een ander moeilijk punt ter beslissing over,
n.l. het bepalen van den prijs per M3.
Gaarne had de commissie den prijs lager gesteld dan
zij de eer heeft U voor te dragen, doch zij meent dat
met de financiën rekening moet worden gehouden, en
niet mag worden voorbij gezien, dat het eventueel te
kort op de exploitatie der waterleiding door verhoogde
belasting moet worden gedekt. Het is daarom, dat zij
meende, nu door tarief A (art. 15) in de behoefte dei-
minder bevoorrechten is voorzien, tarief B (art. 16) niet
lager te mogen stellen, daar eene uitgave van 25 cents
per M3. of 4 emmers water voor één cent wel geen
noemenswaardig bezwaar zal opleveren.
Om echter de zekerheid te hebben dat eventueele uit
breiding zoodra mogelijk den verbruikers ten goede zal
komen, stelt zij U voor te bepalen dat het tarief niet
langer van kracht zal zijn dan drie maanden na het tweede
exploitatie-jaar. Vóór het eindigen van dien termijn zal