28 Januari 1893. „en waaraan edele eigenschappen des gemoeds verhonden „waren, al lagen de kenteekenen daarvan niet op de „oppervlakte van dat forsche uiterlijk. /Geplaatst aan het hoofd der gemeente gedurende meer „dan twee-en-twintig jaren en raadslid gedurende meer dan een-en-veertig jaren, was de overledene al dien tijd onaf gebroken, tot zoolang zijne lichamelijke krachten hem z/dit maar eenigszins veroorloofden, met toewijding werk zaam, om zijne geboorteplaats Breda, die hij liefhad, „tot hooger aanzien en tot hooger bloei te brengen en „daardoor de welvaart der ingezetenen, die hem ter harte „ging, te steunen en te bevorderen. ^„Daarom paart zich aan den rouw der gemeente de „dankbaarheid voor het in jaren zoo rijke en in vruchten „zoo gezegende bestuur van haren kloeken burgemeester „De Man, die zijn leven gestempeld heeft door burger deugd, door trouw, door liefde voor het ons allen dier- „bare Breda. „In waarheid was het tijdperk van het bestuur van mr. „De Man als burgemeester en van zijn medebestuur als „raadslid een tijdperk, waarin eene belangrijke schrede „gedaan is op den weg van vooruitgang, en met eere zal „dit geboekstaafd blijven in de geschiedenis onzer gemeente." „Met de bededat de Almachtige U wijsheid geve om „met gelatenheid te berusten in Zijnen ondoorgrondelijken „wil, verblijven wij, Vrouwe Uwe deelnemende dienaren De Raad der gemeente Breda. Voormelde brief wordt zonder bedenking goedgekeurd. 2. Missive van den heer J. P. H. de Man voornoemd, dato 22 Januari 1893, daarbij namens zijne moeder, Vrouwe Jacora Elisabeth de Man, geboren De Man, en hare kinderenhartelijk dank betuigende voor de deelneming

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 37