26 Augustus 1893.
393
Zonder stemming wordt besloten in voormelde
vacature te voorzien, door den heer "W. H. K.
Kannemans, thans leeraar in de laagste klasse
handteekenen aan het stads-teekeninstituut
alhier, te benoemen als opvolger van zijn broeder,
J. W. Kannemans, en zulks op de bestaande
jaarwedde van twee honderd vijf en zeventig
gulden, in te gaan 1 October 1893.
5°. Voor leeraar in de laagste klasse handteekenen (vacature
W. H. K. Kannemans), waarvoor zijn aanbevolen
de heeren:
No. 1. P. Maassen leeraar aan de ambachtsschool
alhier, en
No. 2. M. Backx, insgelijks leeraar aan voormelde school.
Er worden uitgebracht 15 stemmen, die alle
zich vereenigen op den heer PMaassen zoodat
benoemd is tot leeraar in de laagste klasse
handteekenen aan het stads-teekeninstituut alhier
de heer P. Maassen, leeraar aan de ambachts
school te Breda, en zulks op de bestaande jaar
wedde van honderd vijftig gulden, in te gaan
1 October 1893.
De voorzitter dankt de heeren stemopnemers voor het
door hen als zoodanig verrichte.
2. Adres van den heer mr. J. W. J. van Mierlo,
kantonrechter te Bredaverzoekende onderhands voor den
tijd van zes jaren te verlengen de huur van het door hem
bewoonde huis van de gemeente, genaamd „Het liggend Hert."
De voorzitter vraagt, of de Raad besluiten kan de voort
verhuring voor den gevraagden termijn toe te staan
Den heer Scheltus komt, met het oog op eventueele
andere regelingen, den termijn van 6 jaren wel wat lang
voor. Spreker geeft mitsdien in overweging den huur
termijn in te korten tot 3 jaar.