26 Augustus 1893. 405 Andere heeren meenen dat het heter ware te spreken van: overtreding van eenige bepaling dezer verordening. De heer Heijlaerts acht de door den heer Oukoop voorgestelde redactie het duidelijkst. Na verdere samenspreking over dit punt, beveelt de heer Mathon aan, de redactie te laten gelijk zij is, als zijnde die in wetten en verordeningen algemeen aangenomen. De voorzitter vraagt, of de heer Oukoop stemming ver langt over diens voorstel. Na een bevestigend antwoord ontvangen te hebben, wordt overgegaan tot stemming, waarvan de uitslag is dat bedoeld voorstel verworpen wordt met 10 tegen 6 stemmen. Vóór waren de heeren: Oukoop, Sassen, Lijds- man, Teyciiiné, Scheltus en Heijlaerts. Tegen de heeren: Van Hal, Vreede, Van Aken, Reigersman, Van Dongen, Rombouts, Nelissen, Matron, Van Dam en de voorzitter. Nadien wordt art. 8 goedgekeurd als volgt: »Ovei'treding van de bepalingen dezer verordening wordt «gestraft met eene geldboete van hoogstens ƒ25.onver- «minderd de verplichting om binnen veertien dagen al »het in strijd met deze verordening daargestelde op te «ruimen of te verbeteren. Burgemeester en wethouders «hebben de bevoegdheid verlenging van dezen termijn «toe te staan. Art. 9. «Deze verordening treedt in werking den eersten October «1893 als wanneer de verordening van den 10. December «1877 is ingetrokken. "Wordt goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 405