26 Augustus 1893. 409 duizend gulden in- en voor ééns, zoodra de goed- keuring van Gedeputeerde Staten verkregen is; b. »dat, onder toezicht van burgemeester en wethouders »van Oosterhout, kosteloos zullen gesteld en in ge- »bruik gegeven worden eene brandkraan en een «veer- of tapkraan. De voorzitter vraagt of nog iemand der leden het woord verlangt De heer Mathon meent burgemeester en wethouders er attent op te moeten maken dat aan het eind der Boschstraat eene pomp staat, waarvan het opschrift «onge schikt voor drinkwater« is veranderd in geschikt voor drinkwater. De voorzitter zegt dat in den loop dezer zitting, bij de kortstondige afwezigheid van den heer Mathon, hierop reeds door den heer Sassen de aandacht is gevestigd, en voorziening in deze onregelmatigheid is toegezegd. De heer Reigersman spreekt, met het oog op al hetgeen moet gedaan worden ter bevordering der openbare gezond heid, over den heerschenden stank in een smal gangetje, dicht bij de Stallingstraat, en beveelt burgemeester en wethouders aan, zoo mogelijkin dien toestand te voorzien; verklarende spreker, bereids met den architect over dit punt gesproken te hebben. De heer Vreede vraagt, of, nu de ziektewet hare toe passing kan vinden, er niets aan te doen zou zijn om verbetering te brengen in den toestand van het beenderenhuis in de Zoutstraat, dat aanleiding geeft tot zoovele klachten over stank en onreinheid? De voorzitter, beide laatstgenoemde sprekers beantwoor dende, zegt gaarne de stellige verzekering te geven, dat speciaal beide punten nader onderzocht zullen worden en voorts alle zorg zal blijven gewijd worden aan de openbare

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 409