426 23 September 1893. »bosch verleden, door de gemeente Breda aan de provincie Noord-Brabant om niet in eigendom is afgestaan het huis «en erf, staande en gelegen in deze gemeente aan de «noordzijde van de Katerstraat, plaatselijk bekendwijkD, »n°. 74, o. a. onder beding, dat bij eventueele omstan- «digheid, waardoor het locaal van bestemming mocht «veranderen, dat is, dat het niet langer voor de zittingen »der arrondissements-rechtbank of andere civiele rechter- «lijke macht zoude bestemd blijven, het in den staat, «waarin het zich alsdan mocht bevindenaan de gemeente Breda zal geretrocedeerd worden; «dat de provincie Noord-Brabant later verlangde den «eigendom van het bedoelde gebouw ten behoeve der «rechterlijke macht aan den Staat over te dragen, waarop «bij acte den 3™ Juli 1863 verleden voor den notaris »J. F. A. van Asperen te Breda, tusschen de provincie «en de gemeente Breda is overeengekomen, dat de pro- «vincie zal bevoegd en gerechtigd zijn het voorschreven «gebouw en erf aan den Staat over te dragen met dezelfde «rechten en onder dezelfde voorwaarden, waarop de ge- «meente dat onroerend goed bij de acte van 9 Juli 1841 «aan de provincie heeft afgestaan, en voorts onder be spaling, dat de provincie bij de met den Staat te sluiten «overeenkomst zal bedingen, dat deze, zoolang het gebouw «tot huisvesting der rechterlijke macht bestemd en niet «aan de gemeente geretrocedeerd is, in het in- en uit- «wendig onderhoud en in de assurantiekosten zal hebben «te voorzien, en dat de Staat bovendien, te rekenen van «den dag, waarop de overeenkomst zal inwerkingtreden, «eene jaarlijksche vergoeding aan de gemeente zal uit- «keeren van vier honderd gulden «dat het onderwerpelijke rechtsgebouw ontruimd en ter «andere plaatse door een nieuw vervangen is, zoodat de «tijd van retrocessie gekomen is, aan welke retrocessie «de Minister van Justitie, namens den Staat der Neder- slanden, zijne goedkeuring gehecht heeft;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 426