23 September 1893. 427 «heeft in zijne openbare vergadering van den 23sten September 1893 besloten: »bij wijze van overdracht, van den Staat der Nederlanden, »ten behoeve der gemeente Breda, weder in eigendom te «aanvaarden het huis en erf, staande en gelegen in deze «gemeente aan de noordzijde van de Katerstraat, plaatselijk «bekend, wijk D, n°. 74, tot dusver in gebruik geweest »bij de arrondissements-rechtbank te Breda, en die over- «dracht en overname te doen geschieden bij notarieelé of «onderhandsche acte, waarbij burgemeester en wethouders »de gemeente Breda zullen vertegenwoordigen." Wordt zonder bedenking goedgekeurd. 10. Voorstel van burgemeester en wethouders betrek kelijk de huurverlenging van het gebouw (voormalige Latijnsche school) ten dienste van het ijkwezen alhier. Bedoeld voorstel is vervat in het volgend schrijven: «Zooals U bekend is, is een gedeelte van het gebouw, «waarin vroeger de Latijnsche school was gevestigd, in «huur bij het Rijk ten dienste van het ijkwezen. «Bedoelde huur eindigt den 30sten April 1895. «Reeds nu is ons door den heer inspecteur van het «ijkwezen te 's-Bage erop gewezen, dat de thans bestaande «huursom van 600 te hoog is; onder bijvoeging, dat hij «zich verzekerd houdt van 's minister's besluit, om op den «grondslag dier huursom geen onderhandelingen omtrent «verlenging der huur te voeren. «Het komt ons niet alleen wenschelijk voor, te trachten, «het ijkkantoor alhier te behouden, maar ook het gedeelte «van het voorbedoelde gebouw in huur bij het Rijk te «laten, dit laatste vooral met het oog op het gebouw «zelf, de ligging daarvan en plaatselijke omstandigheden. «Naar ons bekend is, bestaat er alle kans, dat na «30 April 1895 de huurverlenging zal tot stand komen, «mits de gemeente geen hoogere jaarlijksche huursom zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 427