4 '2 '28 Januari 1893. „reeds eeno waterleiding heeft uitgevoerd en tot stand „gebracht. „Het onderscheid bestaat hoofdzakelijk hierin, dat het „water niet uit de bovenste lagen, maar uit de dieper „liggende zandlagen wordt getrokkenniet door horizontale „draineerbuizen, maar uit verschillende groepen verticale „buizen, die ter hoogte van de wateraanvoerende zand lagen zijn geperforeerd. Deze groepen zijn door eene „gezamenlijke zuigleiding vereenigd en kunnen door mid- „del van afsluiters beurtelings of alle te zamen in werking „worden gebracht. „Daar al die werken zich onder den grond bevinden „wordt het gebruik van het terrein voor militaire doel einden niet belemmerd en daar het water niet wordt „ontleend aan de bovenste grondlagen, maar aan de dieper „liggende, wordt het bezwaar der Dorstsche landbouwers „zoo niet geheel weggenomen dan toch voorzeker aanmer kelijk verminderd. „Het heeft ook dit voordeel, dat men zich geene gron- „den in eigendom of erfpacht behoeft aan te schaffen „daar eene vergunning om buizen in den grond te leggen, „voldoende is. „Om deze vergunning te verkrijgen moest natuurlijk met „het door de deskundigen uitgebracht rapport rekening „worden gehouden en toegegeven al hetgeen, zonder be- „nadeeling der hoofdzaak, kon strekken tot bedaring der „verontruste gemoederen. „De ingenieur Schotel, wiens onverdroten ijver boven „allen lof verheven is, nam op zich daaromtrent bij het „betrokken bestuur de noodige stappen te doen. „1°. De prise d'eau werd opgeschoven tot op vier a „vijf honderd meter van der reclamanten gronden en al „dadelijk meer uitgebreid. „2°. Toegegeven werd, dat er voortdurend waarnemin- „gen zouden geschieden tot onderzoek van den invloed „van de waterleiding op het grondwater, iets dat in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 42