434 23 September 1893. Op dat voorstel zegt de voorzitter is bereids inge wonnen het advies van de Bouwcommissie, welk advies gelezen wordt en is van den volgenden inhoud: «De Bouwcommissie ontving van burgemeester en wet- «houders om advies een plan tot wijziging van de zuidelijke «rooilijn der Leuvenaarstraat. «Reeds vroeger heeft dit onderwerp een punt van be shandeling in den Raad uitgemaakt. «Door den voorzitter onzer commissie werd ons mede- «gedeeld, dat aanleiding tot de onderwerpelijke zaak heeft «gegeven een van L. H. Laarhoven bij burgemeester en «wethouders ter goedkeuring ingekomen plan van het «afbreken van twee woningen en het in de plaats bouwen «van één benedenwoning met twee bovenwoningen. »Het werd derhalve wenschelijk geacht dat de Raad «zoude beslissen of de zuidelijke rooilijn der straat aldaar «niet zoude worden gewijzigd, dat is meer noordwaarts «worden gelegd, ten einde de eigenaren der gebouwen aldaar gelegenheid te geven hunne huizen vooruit te «brengen. Immers indien het huis van Laarhoven op «de bestaande plaats was opgebouwd, zoude het ver- l)leggen der rooilijn met meer moeielijkheden gepaard gaan. «Volgens onze zienswijze verdient het plan aanbeveling. «Men zal verkrijgen een beter soort huizen, vooral omdat «nu sommige, bij gebrek aan diepte, niet verbeterd kun- «nen worden en de afwatering der straat zal er bij winnen «aangezien het peil hooger gebracht kan worden. «Intusschen valt het niet te ontkennen dat misschien «eenige huiseigenaren in eigenaardige moeielijkheden zullen «geraken indien de buren hunne huizen vooruit gaan brengen en de gemeente alsdan billijkheidshalve verplicht «zal zijn voor eene behoorlijke afwatering van die ingesloten «pleintjes te zorgen. «De bouwcommissie heeft het vóór en tegen breedvoerig «overwogen en is tot het besluit gekomendat het in «het algemeen belang wenschelijk is te achten, dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 434