446
23 September 1893.
Art. 5.
Alle schade welke aan de gebouwen en erven, grenzende
aan de te verkoopen gebouwen, door den kooper of zijne
werklieden wordt toegebrachtmoet door den kooper
worden hersteld; wordende die last uitdrukkelijk door de
verkoopers op den kooper overgebracht.
Art. 6.
Indien de gebouwen niet op het in artikel 4 genoemde
tijdstip zijn afgebroken en de afbraak niet is verwijderd
zal het afbreken en opruimen van wege de verkoopers
plaats hebben en al het aanwezige als eigendom der ge
meente worden beschouwd.
Art. 7.
De verkooping heeft plaats bij opbod aan den hoogst
biedende. Verkoopers behouden zich een termijn van
veertien dagen om het verkochte al dan niet aan den
hoogstbiedende te gunnen.
De kooper is verplicht één of meer gegoede borgen te
stellen ten genoege en keuze van de verkoopers.
Art. 8.
De betaling der koopsom moet plaats hebben ten kantore
van den gemeente-ontvanger binnen twee dagen na de
toewijzing. Bovendien moet ten kantore van genoemden
ontvanger worden gestort de som van vijftig guldenten
einde daaruit te verhalen de kosten eventueel vallende
naar aanleiding van art. 6 van dit contract. Indien de
kooper aan al zijne verplichtingen heeft voldaan, zal hem
de gestorte som van vijftig guldenzonder kortingworden
teruggegeven.
Art. 9.
De kosten van zegels, leges en registratierechten, be
nevens die van aankondiging der verkooping, zijn ten