14 October 1893. 457 te doen plaats hebben; dat nu de ziekte zich tot enkele geïsoleerde gevallen bepaalt en nergens epidemisch heerscht, de commissie geen termen vindt om het houden der Najaarskermis te ontraden, doch dat zij in ernstige over weging geeft: a. orgeldraaiers, straatmuzikanten, straatkunstenaars en dergelijken niet toe te laten; b. op de bewoners van tentenkramen en schepen een streng medisch toezicht te doen houden. De voorzitter zegt dat de schepenwelke deze gemeente binnenkomen, aan een medisch onderzoek worden onder worpen en dit onderzoek zich ook kan uitstrekken tot kramers en dergelijke personen. Daarop stelt de voorzitter voor, het voorbe doelde schrijven te verzenden aan burgemeester en wethouders, ten einde in dien geest te han delen, waartoe besloten wordt. 10. Adres van den heer G. F. W. Borel, kolonel der artillerie, gouverneur der Koninklijke Militaire Academie, dato 42 Oct. 1893, daarbij zich beklagende dat het in de laatste jaren, bij gelegenheid der Voor- en Najaarskermis te Breda, gebruikelijk is geweest de meest rumoermakende spellen steeds op het Kasteelplein te laten stationneeren met verzoek bij de a. s. Najaarskermis het gezegde plein daarvan vrij te laten. De heer Teychiné vraagt, of die spellen, even als vroegerweer niet zouden kunnen geplaatst worden op het terrein aan de Oude Vest? Spreker moet verklaren daar nooit iets onbehoorlijks gezien te hebben. De heer Van Aken geeft in overweging daartoe de Leuvenaarstraat in gebruik te nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 457