458
14 October 1893.
Dat zou meent de voorzitter nu de rooilijn aldaar
wordt gewijzigdslechts een palliatief zijn. Hoogstens
nog voor één keer zou die straat voor het doel te bezigen
zijn, als eene rij boomen werd opgeruimd.
De heer Oukoop ondersteunt het gevoelen van den heer
Teychiné. De toestand aan de Oude Yest zegt spreker
is anders dan vroeger. Men bouwt daar wel eene
school. Bovendien worden de spellen of tenten met den
rug naar de Keizerstraat geplaatst.
Ook de heer Reigersman verklaart de verplaatsing nooit
begrepen te hebben. Vroeger heeft hij wel gelezen dat
dit geschiedde in het belang der zedelijkheid, maar, naar
sprekers meening, wordt juist de zedeloosheid bestreden
door veel licht en veel verkeer. Daarom is spreker er
voorde Oude Vest weer voor kermisterrein te bestemmen.
De heer Scheltu s sluit zich aan aan het gesprokene door
de heeren Oukoop en Reigersman. Vervolgens komt
spreker terug op het voorgelezen adres. Al moge hij zijn
vóór het weder bezigen der Oude Vest, niet kan door
hem worden ingezien waarom ten behoeve van één persoon
van het gebruik moet worden afgeweken. Dan komen ten
minste ook anderen in aanmerking, welk punt den spreker
ertoe leidt zijne afkeuring uit te spreken over de plaatsing
der jongste kermis in deze gemeente. Late men voortaan de
kermis zóó regelen, dat bewoners als die in de Veemarkt
straat en enkelen op de Groote Markt daarvan geen nadeel
meer ondervinden. Dat men haar uitbreide aan de Haven
en op andere plaatsen der gemeente en tevens zorg er
aan wijde dat zij sierlijk worde opgesteld.
De voorzitter zal niet terugkomen op de oorzaak van
de slechte plaatsing der in het voorjaar gehouden kermis.
Thans kan spreker verzekeren dat alsnu te voren dooi
den marktmeester eene kaart aan burgemeester en wet
houders moet vertoond worden.