462
14 October 1893:
De heer Sassen stelt als amendement op het voorstel
van den heer Teychiné voor, dat geen draaimolens op
de Oude Vest mogen geplaatst worden.
De heer Teychiné zegt zijn voorstel wel in dien geest
te willen wijzigen. De stoomdraaimolensdie het meeste
leven maken, komen dan aan de Oude Vest.
Maar dat is het paard van Troje inhalen meent de
heer Van Dam. De nieuwe inrichtingen toch worden het
meest bezocht, ook door kinderen. En nu moge wel ge
zegd worden, dat ter besproken plaatse niets onzedelijks
bespeurd wordt, in verband met aldaar gevestigde bier
huizen, kazernes en zoo voorts, blijft de gemaakte beden
king tegen het gebruiken der Oude Vest als kermisterrein,
zonder dat men preutsch behoeft te zijngegrond. En
meene men nu een expediënt gevonden te hebben door
de mallemolens aldaar te werendan make men ten minste
geen onderscheid tusschen oude en nieuwe.
De heer Sassen verklaart dat het ook zijne bedoeling
was geen draaimolens van welken aard ook op de Oude
Vest te plaatsen.
De heer Rombouts meent dat de ampliatie van het
voorstel van den heer Teychiné onwettig is. Wel kan
de Raad beslissen in welke gedeelten van de gemeente de
kermis moet geplaatst wordenmaar de regeling der plaat
sing zelve behoort tot de bevoegdheid van burgemeester
en wethouders.
De heer Van Dam gelooft dat de heer Rombouts gelijk
heeft. Burgemeester en wethouders zegt spreker
hebben het gevoelen van den Raad gehoorden nu moet
de zaak aan hunne prudentie worden overgelaten.
De heer Bloemarts doet opmerken, dat het hier geldt
het adres van een ingezetene, die zich beklaagt over de