466
14 Öctobeu 1893.
»de verschillende werkzaamheden blijkens het bovenge-
»stelde door de genie op ruim f 7000 geraamd) voor
share rekening te nemen en het gebouw zonder ver-
sgoeding aan het departement van oorlog in gebruik
»te geven."
«Mocht Uwe gemeente hiertoe niet genegen zijn, dan
swenscht de minister van oorlog te vernemen tegen welken
«minimumprijs zij het gebouw aan het Rijk zou willlen
verhuren.
»Bij deze opdracht voegde zijne excellentie den last om
shaar zoo mogelijk vóór 15 dezer met Uw antwoord in
«kennis te stellen, reden, waarom ik mij verplicht zie,
»U beleefdelijk te verzoeken de zaak met den meesten
»spoed te behandelen.
«Ten slotte heb ik de eer U mede te deelen, dat
inlichtingen omtrent onze ramingen van kostenomtrent
»de verlangde wijzigingen enz. aan eenigdoor U te zenden
«ambtenaar desverkiezende ter plaatse zullen worden
«verstrekt, waartoe deze ambtenaar zich ten bureele van
»den eerstaanwezend-ingenieur in het hoofdwachthuis zou
«moeten vervoegen.
y>De luitenant-kolonel commandant,
»J. BOONACKER."
Naar aanleiding van dit schrijven en de ter zake gevoerde
beraadslagingen in de besloten zitting, stelt de voorzitter
voor, het voormalig paleis van justitie aan het Rijk ten
dienste der Hoogere Krijgsschool in gebruik te geven onder
de volgende voorwaarden:
1°. de Staat zelf zal de verbouwing doen en daartoe
zal de gemeente aan den minister verstrekken eene
subsidie tot een maximum van tien duizend gulden;
2°. Als een soort van canon zal de Staat aan de gemeente
betalen een jaarlijkschen huurprijs van vijftig gulden;
3°. de kosten van onderhoud van het gebouw komen
voor rekening van den Staat;