470 14 October 1893. «verantwoording juist is opgemaakt, terwijl de verschil lende bescheiden uitmunten door netheid. «Wij vermeenen evenwel de aandacht van den Raad op «de navolgende punten te moeten vestigen: Hoofdstuk I, art. 9. «Öp het eerste hoofdstuk der «begrooting van inkomsten en uitgaven over 1892 komt «onder artikel 9 voor een post van circa 600.ten be- «hoeve van kleeding der agenten van politie het laken «gerekend tegen 5.70 de meter. Het komt der com- missie voor dat deze post veel te hoog is. «In het algemeen is het der commissie voorgekomen, «dat de uitgaven ten behoeve van het bureau van politie «te groot zijn. Het komt ons wenschelijk voor, dat de «bureaubehoeften van de verschillende gemeente-ambtena- «ren rechtstreeks verstrekt worden door het gemeente- «bestuur, in plaats dat, zooals thans geschiedt, iedere «gemeente-ambtenaar die op eigen autoriteit aanschaft. Hoofdstuk III, art. 6. «Aankoop van een paard ten «behoeve van de gemeente-reiniging ad ƒ396.33. Met het «oog op den dienst waarvoor dit paard bestemd is, is het »der commissie voorgekomen dat een veel te hoog bedrag «is besteed. Hoofdstuk VI, afd. 1, art. 17b. «Boeken ten dienste «van het Gymnasium. Op de rekening komt voor deze «post voor een bedrag van ƒ31.70. Met het oog op de «rekening voorkomende aangeschafte boeken, komt deze «post der commissie onbegrijpelijk voor. Het kan toch «nimmer goedkeuring verdienen dat voor het Gymnasium «romans of boeken van Andriessen, Verne, enz. ten «koste van de gemeente worden aangeschaft. Zeer zeker is «het aanbevelenswaardig ten behoeve van het onderwijs «nieuwe boeken standaardwerken aan te schaffen, «doch dit kan niet gelden van romans enz.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 470