28 Januari 1893.
47
het bovenvlak van het gebouwtje zal mede ter dikte
van 50 cM. met zand, gedekt door plaggen, moeten
belegd gehouden worden
d. noodzakelijke ingravingen voor het leggen van buizen
en het uitvoeren van andere noodzakelijke werken moeten
dadelijk na voltooiing van het werk of zooveel eerder
als dit zonder schade daarvoor kan geschieden, ter volle
hoogte van het terrein worden aangevuld en de gemeente
vergoedt de waarde van het daarvoor te vellen hout
gewas aan den Staatnaar de schatting van den rent
meester of van den ambtenaar, die hem later mocht
vervangen
e. de schachten op de keldertjes waarin de afsluiters,
watermeters en zandvangers gesteld zijn, moeten door
stevige, gesloten deksels op terreinhoogte zijn afgedekt;
de buisleiding die het pompstation verbindt met de
sub a van dit artikel bedoelde zuigleiding, zal moeten
loopen ter plaatse en in de richting door de voormelde
kadastrale perceelen n°\ 124, 136, 137 en 138, als op
de aangehechte kaart met een roode lijn, gaande uit
punt O der zuigleiding is aangeduid
g. bij de uitvoering van eenig werk ten dienste van den
aanleg, het onderhoud, het herstel of de uitbreiding
van de buizenleidingen en de andere inrichtingen in
den grond of van eenig ander werk, waarbij ingraving
of tijdelijke verandering van den bodem noodig kan zijn.
zal het gemeentebestuur omtrent den tijd van uitvoering
moeten handelen in overleg met den commandant van
het garnizoen te Breda en de uitvoering zal onmiddellijk
moeten gestaakt worden, zoodra en voor zoolang als die
commandant zal bepalen.
li. ten behoeve van de voortdurende gelegenheid om den
invloed na te gaan, die de onttrekking van water uit