4 November 1893.
479
dienstpersoneel uiten worden ook niet van eene formeele
aanstelling voorzien. Hen te verplichten op Breda's grond
gebied te wonen, zou misschien voor meer dan een moeielijk
zijn; voor hen b.v. die aan de gemeente-reiniging ver
bonden zijn en aan de mestplaats hun arbeid hebben.
Ad. Art. 2, Het bij art. 2 bepaalde moet kracht geven
aan het eerste. Hij die in dienst der gemeente is en zijn
domicilie, hetzij op korteren, hetzij op meer verwijderden
afstand in eene andere gemeente overbrengt, verlaat feitelijk
de gemeente en lost daardoor den band op tusschen hem
en de gemeente, wier eigen dienstpersoneel toch behoort
in eigen gemeente. O. i. is dat zoo duidelijk en billijk
dat eigenlijk eene bepaling daaromtrent overbodig moest
zijn, en niemand van hen, die, op eigen verzoek, in
dienst der gemeente zijn gesteld, aanleiding moest geven
zoodanige bepaling te moeten maken.
Burgemeester en wethouders van Breda.
20 October 1893.
Overeenkomstig de wensch van verschillende
leden wordt besloten, de behandeling van dit
voorstel aan te houden en de stukken inmiddels
ter visie te leggen voor de leden.
7. Namens burgemeester en wethouders wordt aan den
Raad overgelegd het tweede aanvullingskohier van den
hoofdelijken omslag dezer gemeente, dienst 1893, ten
bedrage van f 1456.29.
Ue voorzitter licht dit kohier toe, en vraagt, of iemand
der leden daaromtrent nog het woord verlangt?
Dit niet het geval zijnde, stelt de voorzitter
voor, bedoeld kohier vast te stellen, waartoe
besloten wordt.