4 November 1893. 485 Antwoord. Dat het burgemeester en wethouders ernst is met de bedoelde belasting blijkt wel hieruit, dat voor den loopen den dienst begroot is f 1100.en nu reeds daaraan ont vangen is ongeveer 1800. Overigens is het niet bekend, dat verschillende honden niet zijn aangeslagen in de categorie, waarin ze behooren. Het ligt misschien niet op den weg der commissie be paalde aanwijzing daarvan te doen, doch zou zij hiertoe kunnen besluiten, dan zullen burgemeester en wethouders gaarne de misstellingen met nauwkeurigheid doen onder zoeken en casu quo verbeteren. B. Ten opzichte van den hoofdelijken omslag wordt de meest mogelijke nauwkeurigheid aanbevolenwordende het niet wenschelijk geacht dat te spoedig worde over gegaan tot oninvorderbaarverklaring van posten. Antwoord. Ook hier zou bepaalde aanwijzing van personen het middel zijn om een bepaald antwoord te geven. Oninbaar, door middel van afschrijving, zijn posten van personen, die de gemeente verlaten hebben en overleden zijn. Niet gering is. steeds dit aantal. Als zoodanig toch zijn geboekt 181 posten, terwijl bovendien door den ge meenteraad 32 posten werden verminderd en 5 doorgehaald. Dan komen ook posten voor, waarvan het verhaal af stuit op onvermogenmaar wel moet de volle overtuiging bestaan dat werkelijk onvermogen aanwezig is, alvorens van de executie wordt afgezien. Aldus opgemaakt door burgemeester en wethouders van Breda den 30sten October 1893. De voorzitter vraagt of de Raad besluiten kan tot goed keuring der rekening, of wel ter visie-legging der stukken wordt verlangd?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 485