492 4 November 1893. onderwijs alhier, wellc advies is vervat in het volgend ingekomen schrijven: „Onder terugzending van nevensgaand request van den „heer J. W. Krul, onderwijzer aan de school aan de „Pasbaan, hebben wij de eer UEA. in overweging te „geven aan den gemeenteraad voor te stellen daarop „goedgunstig te beschikken, daar de billijkheid zulks „medebrengt, aangezien aan den heer Krul bij zijne aan stelling in het jaar 1886 de toezegging werd gedaan dat „hem bij het verkrijgen der hoofdacte twee honderd gul- „den verhooging van salaris zou worden gegeven." De voorzitter geeft in overweging de behandeling dezer zaak aan te houden en inmiddels de stukken ter visie te leggen voor de leden. De heer Heijlaerts daarentegen beveelt aan dit punt af te doen. De heer Teychiné vraagt, of er niet een tijd bepaald is, binnen welke de hoofdacte moet verkregen worden? Is die tijd niet bepaald, dan wenscht spreker in over weging te geven, dit alsnog te doen. De voorzitter zegt dat in de jongste verordening, rege lende de jaarwedden der onderwijzers en onderwijzeressen aan de openbare scholen voor lager onderwijs in deze gemeente, alle op dit stuk bestaande verordeningen zijn ingetrokken, en daarom burgemeester en wethouders de meening zijn toegedaan, dat adressant zich ten onrechte beroept op eene verordening, die niet meer van kracht is al hield de oproeping van 1886 daarmede verband De heer Van Dam doet opmerken, dat de plaatselijke schoolcommissie in haar advies zich plaatst op het stand punt der billijkheid. Maar de vraag is, of adressant een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 492