498 4 November 1893. passing wordt gebracht, hij zich met het plan van burge meester en wethouders vereenigen kan. De heer Verschraage vraagt, of er nooit aan gedacht is om het huis ,,'t Liggend Hert" in gebruik te nemen? Dit punt antwoordt de voorzitter- is in hetzelfde schrijven, waarin het voorstel vervat is van burgemeester en wethouders, besproken, doch dan zou alles moeten verbouwd worden en het geheel wel op anderhalve ton gouds kunnen komen te staan. De heer Sassen, vreezende dat men van het eene bezwaar in het andere zal vallen, verklaart zich neer te leggen bij het plan van burgemeester en wethouders in de meening, dat als eens iets zou blijken verandering te behoeven, dit wel gehoor zal vinden. De voorzitter, deze meening bevestigende, vraagt aan den heer Oukoop, of hij ook een voorstel wenscht te maken van het door hem gesprokene De heer Oukoop antwoordt ontkennend, en verklaart zich thans mede neer te leggen bij het plan van burge meester en wethouders. Daarop wenscht de voorzitter dat plan in stemming te brengen, doch stemming wordt door de vergadering niet verlangd, zoodat zonder hoofdelijke stemming besloten wordt het door burgemeester en wethouders voorgestelde plan goed te keuren. De heer Sassen spreekt over de in het plan opgenomen onkosten aan meubelen ad f 1400.en vraagt of die nog in de begrooting moeten opgenomen worden?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 498