28 Januari 1893.
In raai IV der bedoelde kaart:
In punt a. langs de noordwestelijke grens van het ka
dastrale perceel Oosterhout, sectie I, no. 197.
In punt b. op het kadastrale perceel Oosterhout, sectie
I, n°. 90, ter plaatse waar de richtingen der
raailijn van west naar oost en die van zuid
naar noord elkaar snijden.
In punt c. op de noordwestelijke grens van het kadastrale
perceel Oosterhout, sectie I, n°. 91.
In punt d. op de noordwestelijke grens van dit perceel,
op ongeveer 300 meter afstand in noordwes
telijke richting van het in deze raai bedoelde
punt c.
De gemeente zal zich de vergunning van den Minister
van Waterstaat en van de Maatschappij tot exploitatie
van Staatsspoorwegen moeten verschaffen om in de
raaien I, II en III de standaardbuizen te plaatsen in
den grond van den Rijksweg en den Staatsspoorweg.
Weigering van die vergunning heeft niet tengevolge
dat deze voorwaarde van de vergunning tot aanleg der
waterleiding vervalt.
i de plaatsing en de voortdurende instandhouding van
deze standaardbuizen door en voor rekening van de
gemeente, geschieden volgens aanwijzing, onder toezicht
en ten genoege van een of meer ambtenaren van den
provincialen Waterstaat in Noord-Brabant of van andere
deskundigen door Gedeputeerde Staten dier provincie
daarmede belast.
h de ambtenaren en deskundigen sub i bedoeld, zullen
ter regelmatige controleering van de waterstanden in de
standaardbuizen, deze steeds mogen opnemen en onder
zoeken en de belooningen voor deze bijzondere werk-