4 14 Januari 1893. 3°. fcMissive van den heer mr. A. Reigersman alhier, dato 20 December 1892, daarbij mededeelende, dat hij zijne benoeming tot curator van het gymnasium te dezer stede zich laat welgevallen en derhalve die betrekking aanvaardt. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 4°. Adres van Johannes van der Linden, onderwijzer aan de openbare tusschenschool (Boschstraat), dato 13 December 1892, verzoekende, onder aanvoering van be weegredenen op hem toe te passen art. 9 der verordening van 29 October 1892. De voorzitter herinnert, dat de toepassing van bedoeld artikel geschiedt op voordracht van burgemeester en wethou ders, gehoord den arrondissements-schoolopziener, de com missie van toezicht en het hoofd der school, er bijvoegende, dat nog kortelings geleden de geheele lijst der onderwijzers is nagegaan en toen alleen de heer Van Heusen, die meer dan 30 jaren dienst had, is in aanmerking gebracht; spreker stelt dan ook voor, afwijzend op het adres te beschikken. De heer Teychiné noemt den heer Van der Linden een juweel van een onderwijzer en meent dat op dergelijke onderwijzers art. 9 der voorbedoelde verordening behoort te worden toegepast. Worden de verhoogingen al te beperkt toegekenddan zullen de nadeelige gevolgen daarvan niet uitblijven. De voorzitter zegt dat tegen 1894 deze zaak nader te berde kan gebracht worden. Verder wordt dit punt niet besproken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 4