18 November 1893. 503 tot provinciaal veearts voor het district Breda, bezwaar heeft die betrekking aan te nemen, uit vrees dat bij de toelage van ƒ300.de betrekking niet genoeg voor zijn levensonderhoud zal opleveren; dat aan dat bezwaar ware tegemoet te komen, indien de Raad kon besluiten van gemeentewege een veearts-keurmeester van slachtvee en van vleesch aan te stellen, voor die betrekking te benoemen den provincialen veearts voor het district Breda en door het aan dezen toekennen van eene billijke jaarwedde mede te werken om laatstbedoelden ambtenaar een behoorlijk bestaan te verzekerenmet verzoek deze aangelegenheid ernstig te bespreken en den uitslag mede te deelen. In verband met de omstandigheid, dat alhier reeds een gemeente-keurmeester bestaat en deze nog niet valt in de termen van pensioneering, geeft de voorzitter in overweging bedoeld schrijven ter visie te leggen voor de leden, waartoe be sloten wordt. 4. Missive van burgemeester en wethouders van Breda, dato 13 November 1893, N°. 1023, daarbij na gehouden overleg met de commissie van beheer van het stedelijk ziekenhuis, ter voorziening in de vacature in die commissie, ontstaan door het bedanken van den heer mr. L. H. C. Ingen-Housz, aanbevelende de heeren: J. A. J. W. van Hal en K. G. Oukoop, en zulks voor den tijd dat de heer Ingen-Housz voor noemd alsnog zitting zoude gehad hebben. Wordt overgegaan tot stemming. De voorzitter verzoekt de heeren wethouders Van Aken en Rombouts als stemopnemers te fungeeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 503