18 November 1893. 505 «Contractanten ter eene zijde staan aan contrac tante ter andere zijde in huur af, welke laatste «verklaart in huur te aanvaardenhet perceel «gemeentegrond aan de gedempte Oude Vest achter «de Karnemelkstraat, kadastraal bekend sectie A, »n°. 4528, groot 2 aren, 14 centiaren, onder de «volgende voorwaarden: 1°. «De huur en verhuur wordt aangegaan voor een «tijdvak, aanvangende bij het onderteekenen van «dit contract en eindigende den 30. April 1899, «voor eene som van acht-en-dertig gulden per jaar, «ten kantore van den gemeente-ontvanger te voldoen «vóór of op den 31. December van elk verloopen «voljaar of gedeelte daarvan en den laatsten termijn «vóór of op 30 April 1899 voor het gedeelte van «dat jaar; 2°. «Door de huurster zullen op den gehuurden grond «geen boomen geplant, vergravingen gedaan of ge- «bouwen opgericht worden. Op den gehuurden «grond mogen geene mestvaalten of mestverzame- «lingen worden opgericht; 3°. «Aan de verhuurders blijft de voortdurende beschik- «king over het riool, liggende onder den verhuurden «grond, en zal de huurster alle aan dat riool te «doene herstellingen met ontgravingen moeten ge- «doogen, zonder eenig recht op schadeloosstelling, «ook al moet een gedeelte van den grond daartoe «door haar tijdelijk ongebruikt worden gelaten. 4°. «De huurster zal den gehuurden grond noch geheel, «noch gedeeltelijk aan een ander mogen verhuren «of in gebruik geven dan met schriftelijke toestem- «ming van burgemeester en wethouders. 5°. «De verhuurders behouden aan zich de bevoegdheid «de huur ten allen tijde te doen eindigen na eene «voorafgaande schriftelijke opzegging van drie maan- «den, zonder dat dit per deurwaarders-exploit noodigis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 505