508
18 November 1893.
Niemand der leden bedenking te kennen gevende,
wordt dienovereenkomstig besloten
11. Missive van den heer inspecteur van het ijkwezen,
gedagteekend 'sGravenhageden 13. November 1893, n°. 980,
daarbij berichtende, dat de Minister van Waterstaat, Han
del en Nijverheid hem heeft gemachtigd om, behoudens
nadere goedkeuring, met deze gemeente eene overeen
komst aan te gaan tot voortverhuring van het ijkkantoor
alhier; met verzoek het contract in denzelfden vorm te
willen doen opstellen als dien van het bestaande contract,
echter met wijziging van de jaarlijksche huursom van 600
in eene van 450, overeenkomstig dezerzijdsch schrijven
van 25 September 1893, N°. 874, en opname der navol
gende nieuwe voorwaarde „De verhuurders verbinden zich
„het gebouw aan de gemeente-waterleiding aan te sluiten
„en de noodige geleidingen binnen het door het Rijk ge
buurde gedeelte van het gebouw aan te brengen, onder
„beding, dat de betaling van het waterverbruik en even
tueel van de huur van den watermeter niet komt te
„hunnen laste."
De voorzitter stelt voor aan den Staat der Nederlanden
ten behoeve van het ijkkantoor alhier onderhands voort te
verhuren voor den tijd van tien jareningaande 1 Mei 1895,
tegen een huurprijs van 450.per jaar, een gedeelte
van het gebouw in de NieuwstraatB211en zulks op
de bestaande voorwaarden en het speciale beding, vervat
in het voorgelezen schrijven.
Niemand der leden eenige bedenking te kennen
gevende, wordt dienovereenkomstig besloten.
12. Besluit van den heer Commissaris der Koningin in
de provincie Noord-Brabant, dato 9 November 1893, A,
n°. 5, le afdg.le bur., houdende benoeming tot zetter
der directe belastingen in deze gemeente van den heer