18 November 1893. 511 B. Verslagen. 1. Door den heer Reigersman 'wordt, namens de commissie, belast geweest met het onderzoek der begroo ting van ontvangsten en uitgaven van het burgerlijk arm bestuur dezer gemeente voor den dienst van 1894, uitge bracht het volgende rapport: »De commissie, door den Raad benoemd tot, het nazien «van de begrooting der ontvangsten en uitgaven van het «burgerlijk armbestuur voor den dienst van 1894, heeft «de eer te rapporteeren: «dat zij geen bezwaar heeft tegen eenigen post op die «begrooting, maar wel tegen de begrooting zelve, daar «de inkomsten de uitgaven niet dekken en zij aan het «einde van 1894 zelfs een nadeelig slot van f 1395 01® «doet verwachten. «Eene begrooting, welke op zoodanige wijze sluit, of «beter gezegd, niet sluit, kan niet worden goedgekeurd «en vastgesteld, maar er zullen middelen beraamd of «maatregelen genomen moeten worden om het verbroken «evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven te herstellen. «Om dit evenwicht te herstellen moeten óf de inkomsten «vermeerderd óf de uitgaven verminderd worden. «Aan dit laatste valt niet te denken, wanneer men uit «de ons aangeboden begrooting met de daarbij gevoegde «memorie van toelichting de ervaring opdoet, dat het «armbestuur met de betrachting van de meest mogelijke zui- ymigheid zijne rekening over 1892 met een te kort van «ƒ518115 heeft moeten sluiten, welk te kort aan het «einde van het komend dienstjaar vermoedelijk zal aan- «groeien tot de reeds genoemde som van ƒ1396.015. «Er schiet dus niets anders over dan dat van gemeen- «tewege de financieele toestand van het armbestuur ver- «beterd worde. Het armbestuur wijst in hare memorie «van toelichting daartoe twee wegen aan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 511