18 November 1893.
527
Daarin ziet de voorzitter geen bezwaar.
Welnu -herneemt de heer Reigersman dat dan
de wensch van den Raad in een adres aan de Gedeputeerde
Staten worde kenbaar gemaakt.
Daarop stelt de voorzitter voor de jaarwedde te bepalen
op ƒ2600 en een gemotiveerd adres te dier zake te richten
aan de Gedeputeerde Staten dezer provincie, waarmede
zonder bedenking genoegen genomen wordt.
55. In twee afdeelingen oordeelde men algemeen dat
deze ambtenaar, zoo met het oog op het salaris van
andere ambtenaren als met het oog op den aard en den
omvang zijner werkzaamheden, veel te hoog bezoldigd is.
Nu reeds is zijn inkomen 3471.78. Wanneer de water
leiding in werking is, stijgt dat inkomen al spoedig tot stellig
ƒ4000.Dat is eene niet voldoend te rechtvaardigen
belooning. Algemeen verlangde men dan ook dat door
burgemeester en wethouders, krachtens een te nemen
raadsbesluit, pogingen aangewend zullen worden, in alle
geval om het tegenwoordig salaris niet meer te doen
stijgen, of om, zoo mogelijk, den titularis op een vaste
jaarwedde te brengen.
Antwoord.
Reeds vóór de benoeming van den tegenwoordigen
gemeente-ontvanger is beproefd diens jaarwedde op een
vast cijfer te brengen, doch de Gedeputeerde Staten
wensch ten, ter wille van ééne gemeente, geene verande
ring in de algemeene regeling te maken.
Zooals den Raad bekend is, wordt de jaarwedde van
den ontvanger bepaald door Gedeputeerde Staten, nadat
de Raad is gehoord, onder goedkeuring van de Hooge
Regeering.
Gaarne stellen burgemeester en wethouders zich bereid
nader ter onderwerpelijke zake zich te wenden aan de