18 November 1893. 529 zijn, maar men verliest dan uit het oogdat de ontvanger nadien nog uren zijne werkzaamheden moet voortzetten. Daarna treedt spreker in eene vergelijkende beschouwing der wedde van den secretarisdie tegenover den ontvanger te weinig heeft, zonder dat deze daarom te veel geniet, en de inkomsten van den directeur der gasfabriek, die samen wel ƒ4750.beloopen, waaruil spreker besluit, om geen démarches bij de Gedeputeerde Staten tot wijzi ging der belooning te doen, dat zeker den ontvanger, die een even vlijtig als nauwgezet ambtenaar is, pijnlijk zou aandoen. De heer Bloeharts verklaart zich volkomen met de zienswijze van den heer Oukoop te kunnen vereenigen. Gaarne erkent spreker dat hem onbekend was dat reeds meermalen een aanval ten deze gedaan isdie het vorig jaar door Ged. Staten is afgeweerd. En nu moet het den betrokkene grievend zijn met kwalijk verborgen minachting weder over den aard en de bezoldiging zijner betrekking te hooren spreken. Spreker hoopt dan ook dat men het volgend jaar zal wetendat dit punt nu ampel besproken is. De heer Mathon herinnert dat in den laatsten tijd over de onderwerpelijke kwestie meermalen gesproken is. Spreker acht de bezoldiging veel te hoog en vermeent dat nooit ernstige pogingen zijn gedaan om haar te be perken, althans, dat toen Gedeputeerde Staten het ver zoek hadden afgewezen, niet in hooger beroep is gegaan. Het werk van den ontvanger laat spreker buiten bespre king. In Breda hebben de ambtenaren zich over hunne bezoldiging niet te beklagen, maar wanneer de wedde van den ontvanger, die nu reeds ƒ2700bedraagt, blijft vooruitgaan, dan zal die zoodanig worden, dat zij niet meer in verhouding staat met de diensten van anderen. Spreker erkent gaarne dat de ontvanger is een uitstekend man, maar als ontvanger is zijne belooning te hoog, en daarom wenscht hij den Raad op 't hart te drukken eene nieuwe poging tot beperking der wedde te bevorderen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 529