18 November 1893. 541 heden van den titularis niet zwaarder zijn dan ze bij zijne benoeming waren. Dit punt wordt verder niet besproken. 62/. In eene afdeeling gaven enkele leden als hun ge voelen te kennen, dat de verhooging der jaarwedde van de concierge, die bij haar salaris vrije woning met vuur en licht geniet, hun niet zoo dringend noodig voorkwam. Antwoord. Bij de bereids omtrent dezen post gegeven inlichtingen, wijzen burgemeester en wethouders alsnog op de omstan digheid, dat de verplaatsing der kantoren naar de boven- localen den arbeid van de concierge verzwaart, daargelaten dat zij de vergoeding verloren heeft voor het schoonhouden der zalen van het kantongerecht. Noodwendig moet de concierge ten gemeentehuize wonen, doch het genot van vrije woning worde haar niet te ruim toegerekend, want hare woning bestaat slechts uit eene in de diepte liggende kamer en eene keuken. Dit punt wordt verder niet besproken. De heer Reigersman brengt in herinnering dat de conclusie van het rapport over de begrooting van het burgerlijk armbestuur is om de wedden van rentmeester en bediende over te brengen op hoofdstuk I der uitgaven van de gemeente, tot dekking van het begroote tekort. De heer Sassen gelooft niet dat die overbrenging kan plaats hebben, wat door den heer Oukoop, op grond eener juridieke uitlegging, bevestigd wordt. De heer Reigersman is het niet bekend dat de wet daarvan spreekt, welke zijn richtsnoer is. Ook vroeger heeft de gemeente een tijdlang die ambtenaren rechtstreeks betaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 541