542
18 November 1893.
De heer Oükoop gelooft niet dat in ééne gemeente van
de grootte van Breda de subsidie zoo gering is als hier
n.l. ƒ2000.In Osch bedraagt zij ƒ3500.in Middel
burg ƒ32000.enz. Er kan dus alhier geen bezwaar zijn
haar aan Gedeputeerde Staten tot hooger bedrag voor
te dragen.
De heer Heijlaerts betoogt dat er ten aanzien van
het toestaan van subsidie aan armbesturen revirement
gekomen is. Van ministerieele zijde zal geen bezwaar
meer komen. Door de Hooge Regeering, die vroeger
altijd weigerde, wordt zelve ingezien dat dit niet kan
worden volgehouden. Daarom is spreker er voor de sub
sidie aan het burgerlijk armbestuur te verhoogen.
De heer Rombouts is mede van oordeel dat de subsidie
wel kan verhoogd worden. Enkel de toename der bevol
king wettigt reeds de verhooging. Spreker gelooft niet
dat de zaak te vergeefs bij de Gedeputeerde Staten zal
worden voorgedragen.
De heer Ingen-Housz bespreekt het bedrag der ver
hooging, in verband met het tekort van het vorig jaar,
dat nu mede onder de verhooging begrepen wordt.
Na nog eenige discussie wordt besloten de wedden van
rentmeester en bediende niet over te brengen op de
gemeente-begrooting, maar de subsidie van het armbestuur
te verhoogenwelk onderwerp nader besproken en verder
beslist wordt bij volgnummer 134 hierna.
66. Eene afdeeling wenschte de meubeleering van de
wachtkamer in het gemeentehuis verbeterd te zien.
Antwoord.
In het alhier besproken punt zullen burgemeester en
wethouders trachten verbetering te brengen.
Verder wordt dit onderwerp niet besprokeq.