544
18 November 1893.
werkt gebleven. Men wensehte dat de daardoor ontstane
slordige toestand verbeterd werd.
Een der leden wees op den slechten toestandwaarin
tengevolge van het veelvuldig lossen daar ter plaatse, het
niet bestrate gedeelte van den vweg naar de Gasthuisvelden"
zich bevindt. Volgens dat lid moest of dat gedeelte
bestraat, óf het lossen daar ter plaatse verboden worden.
In de betrokken afdeeling vond die zienswijze algemeene
instemming. Immers, men was er getuige van geweest
dattengevolge van het inzinken van zwaar beladen karren
in dien onbestraten grond, bij nat weer de paarden de
voertuigen schier niet in beweging konden brengen,
hetgeen tot mishandeling der dieren aanleiding gaf.
Ook werd de aandacht gevestigd op den slechten staat
waarin het voetpad aan de Kloosterlaan zich bevindt.
Het daar plaatsen van palen zou het berijden van dat
pad ondoenlijk maken.
Wat de nieuwe straatnaambordjes betreft werd de wensch
geuit dat die steeds nauwkeurig den bedoelden naam
zouden aangeven, terwijl tegelijkertijd op het ongemak
gewezen werd door die onderscheidene Singeln&men. ver
oorzaakt. In plaats van ze naar de streken van het kompas
te noemenmeende men dat het beter was ze b. v. b. te
doopen met persoonsnamen.
In eene afdeeling werd het navolgende medegedeeld:
Eenigen tijd geleden werd aangevangen met den bouw
van een huis, hoek Willemstraat en Stationsplein.
Als naar gewoonte werd te voren het trottoir langs den
te bebouwen grond tijdelijk opgebroken.
Toen nu de bouw afgeloopen was en het trottoir weer
gelegd moest worden, bleek dat zulks niet meer kon ge
schieden op het peil van het trottoir, zooals dat peil vóór
den bouw was, omdat in den noordelijken gevel van het
nieuwe huis twee ijzeren deurtjes aangebracht waren,
waarvan de onderkant lager was dan het voormalige
trottoirpeil. Bedoelde deurtjes hadden dus veranderd
moeten worden om het trottoir weer op het behoorlijke
peil te kunnen leggen.