18 November 1893.
547
burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend
dergelijke vergunningen te geven.
De voorzitter vraagt, of bedenking bestaat de tot voor
schreven doel voorgedragen som .van ƒ200 toe te staan.
Niemand der leden het woord verlangende,
wordt daartoe besloten.
De heer Oukoop spreekt over de straatnaambordjes.
Is een enkele singel niet juist aangeduid men vindt
b. v. ook staan Kortebrug-straatwat natuurlijk moet zijn
Korte Brugstraat.
De voorzitter doet de toezegging, daaraan aandacht te
zullen wijden.
De heer Heijlaerts vraagt, of in al die verschrikkelijke
namen van singels, welke de gemakkelijke kennis der
straten zoozeer bemoeielijkt, geen verandering te brengen
is 't Is nu een onmogelijk barbarisme. Er zijn toch
wel zegt spreker andere namen aan die straten te
geven, die meer euphonisch zijn, b. v. van vermaarde
personen uit de eigen oude veste.
De voorzitter zal gaarne dit punt ter sprake brengen
in de vergadering van burgemeester en wethouders; houdende
spreker zich inmiddels aanbevolenenkele namen van
vermaarde personendie men vooropgesteld wenscht te
zien, te mogen vernemen.
De heer Schei.tus doet zich kennen als het lid, waarvan
de opmerking ten aanzien van het verlagen van het trottoir
aan het Stationsplein afkomstig is. Spreker verklaart van
den beginne af het werk te hebben gadegeslagen en zich
daaromtrent te hebben laten inlichten en houdt ernstig
de deugdelijkheid der opmerking staande, al acht hij bur
gemeester en wethouders aan het feit geheel schuldeloos.
Het trottoir aan 't Stationsplein was aan 't verzakken en om
het op peil te brengen moest men het nog meer laten zakken.
Daardoor erkennen burgemeester en wethouders zeiven