54 '28 Januari 1893. De recognitie voor de vergunning met den canon dei- erfpacht samen zijn van ongeveer gelijk bedrag gelaten als de vroeger bedongen canon, en evenzoo is de duur van de vergunning en de erfpacht op negentig jaar gebleven, zooals vroeger omtrent de erfpacht was bepaald. Toelichting van de ontworpen bepalingen acht ik voor UEd.G. overbodig, of het moet zijn de mededeeling, dat ik het stukje grond, dat UEd.G. in erfpacht zullen beko men ten behoeve van het pompstationheb doorgetrokken tot aan den weg van Dorst naar Seters, zulks om de regelmatiger begrenzing en omdat het strookje langs den gemelden weg, dat vrij zou gebleven zijn, voor den Staat toch geen belang zou hebben. Ik twijfel niet of UEd.G. zullen met den inhoud van het ontwerp kunnen instemmen en doe UEd.G. de beide rapporten van den heer Schotel en het schrijven van uwe raadscommissie mede hierbij terugkeeren. Het spreekt vanzelf dat ik mij de bevoegdheid voor behoud om wijzigingen of aanvullingen in het ontwerp welke mij noodzakelijk mochten toeschijnen en die nog vóór het onderteekenen van het definitieve contract kun nen worden voorzien te doen aanbrengen. De Minister van Financiën PIERSON. Na lezing der voorwaarden, bracht de commissie voor de waterleiding, bij monde van den heer Van Mierlo, het volgende rapport uit: De Commissie voor de waterleiding te Breda, in wier handen bij missive van burgemeester en wethouders van 26 Januari jl. ter fine van bericht en advies zijn gesteld de daartoe betrekkelijke stukkenonder anderen inhoudende eene beschikking van den Minister van Financiën van 21 Januari 1893, N°. 3, afdeeling Domeinen, met eene concept-akte van vergunning voor het maken der prise d'eau en verdere werken in de Setersche heide

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 54