558 18 November 1893 toren al dan niet gevolg is van de telefoondraden, welke als tegen dat dak gespannen zijn. Antwoord. Er is weinig bezwaar om de hardsteenen gedeelten van den gevel van het gemeentehuis te doen schoonmaken. Of dit evenwel eene bevredigende oplossing zal geven mag worden betwijfeld, aangezien de hardsteen van geen te beste kwaliteit en door ouderdom verweerd is. Gaarne wordt toegegeven dat het dak van het gemeente huis door de daarop geplaatste toestellen voor telefoon draden is ontsierd, en dat het schoonheidsgevoel door de plaatsing der telefoonpalen onaangenaam wordt aangedaan, doch de Raad heeft eenmaal concessie tot den aanleg van het telefoonnet gegeven en daarbij den concessionarissen vergund, stellingen en rekken op gemeentegebouwen en palen in gemeentegrond te plaatsen, terwijl tevens bij de concessie bepaald werd dat palen, jukken of rekken niet uit metaal vervaardigd mochten zijn. Waren nu de ingezetenen eenigszins vrijgevig geweest in het laten plaatsen van rekken op hunne gebouwen, zeer zeker had menige paal niet op den openbaren weg behoeven te staan. Nu evenwel dit niet het geval was, heeft men vergunning tot het zetten van palen moeten geven op plaatsen, waar burgemeester en wethouders ze zeker liever niet hadden gezien. Overigens ontsiert een telefoonnet elke gemeente en het heeft burgemeester en wethouders heel wat bemoeiingen gekost de palen zoomin mogelijk hinderlijk voor het publiek te doen plaatsen. Het vernieuwen van het leien dak op de spits van den St. .Toosttoren is opgenomen onder hoofdstuk III, art. 2, der begrooting voor 1893. Deze vernieuwing was derhalve reeds vastgesteld vóór dat de concessie voor het telephoonnet is verleend. Men heeft echter, naar wij meenen, zeer terecht daar mede gewacht totdat de telefoondraden gespannen waren,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 558