18 November 1893.
559
De heer Verschraage zegt, dat men gaarne het mooiste
naar Breda plaatsende, allereerst heeft gedacht aan den
gevel van het stadhuis, maar beveelt aan, ook eenige
aandacht te wijden aan het achterplein, alwaar palen
zijn neergelegd, waarover men al lichtelijk zou kunnen
vallen.
De voorzitter zegt dat die palen afkomstig zijn van het
bouwen der telefoon-inrichting op het stadserf.
De heer Heijlaerts vraagt, ter voorkoming van klachten
of nu het telefoonnet voor het publiek bestaat, de
particuliere telefonen nog recht van bestaan hebben
behouden
Daarin zal wel binnenkort verandering komen ant
woordt de voorzitter.
Wanneer er geen kans bestaat zegt de heer Lijds-
man het stadhuis te verbouwen, dan kon het toch
wel verbeterd worden. Spreker wijst de hoofdgebreken
aan en zou vooral er voor zijn spoedig den gevel te res-
taureeren.
De heer Verschraage steunt de zienswijze van den
heer Lijdsman. De gevel ziet er deerlijk uit. Spreker
wenscht een bedrag tot dat doel op de begrooting uit te
trekken.
De voorzitter vraagt aan den heer Lijdsman op hoeveel
door hem de kosten geraamd worden.
Op ƒ1500.antwoordt de heer Lijdsman.
De voorzitter acht dit te bezwarend bij den tegenwoor-
digen toestand der linanciën en geeft liever in overweging
vooreerst de zaak over te laten aan de zorg van burge
meester en wethouders.
Daarop vraagt de voorzitter, of de heer Lijdsman
stemming verlangt over den voorgedragen post?